Gisteren droeg Lucas de Waard een column voor bij Martijn van der Zande in de TLKSHW, alleen vanavond kun je hem ook nog zien in het BLVRD Theater met zijn eigen literaire revue De Waard en zijn gasten XLHieronder lees je zijn column over vroeger.

Wil je vanavond of volgend weekend nog naar TLKSHW? Dat kan! Er zijn leuke gasten aanwezig die ieder iets bijdragen aan de late-night show van Martijn van der Zande, namelijk:

Zaterdag 5 augustus: Simone Weimans (tafeldame), Kiki Schippers (gast), Martine Decroos en Titus De Voogdt (Boulevard-gast), Lander Severins (muziek), Teddy Tops (column)

Vrijdag 11 augustus: Robbie Kammeijer (tafelheer), Vincent Bijlo (gast), Arnon Grunberg en Josse de Pauw (Boulevard-gast), Teun Beurskens (muziek) en Nynke de Jong (column)

Zaterdag 12 augustus: Maartje van Weegen (tafeldame), Leoni Jansen (gast), Viktorien van Hulst (Boulevard-gast), Matthias Valk en Bas Marée (muziek) en Mijke Pol (column)

 

Lucas' column:

"Vorig jaar stond ik op het festivalplein te flyeren toen er een oudere meneer naar me toekwam.

‘Ik ben er net vijf minuten, maar ik ga meteen weer weg! Kutfestival!’, brieste hij.

‘O?’, informeerde ik.

‘Het kost allemaal geld! Vroeger was alles gratis!’ Hij maaide met zijn armen.

Ik legde mijn flyers neer. Dacht even na. Toen zei ik tegen hem dat hij een smerige leugenaar was, en vroeg waar hij meende dat artiesten van leven; van de scheten van oude zuurpruimen zoals hijzelf, misschien? Goed, dat zei ik niet, want ik ben een welopgevoede jongen. Wat ik wél zei, was: Meneer, luister. Ik ben 32 en toen ik klein was – maar echt klein, als in: nét zindelijk – liep ik al rond op dit festival. Elke dag. Mijn vader, moet u weten, had een tentje waar hij ’s middags luguber bewerkte sprookjes opvoerde voor kinderen. Vertimmerde versies van Sneeuwwitje en Roodkapje, die steevast slecht afliepen. Of op zijn minst gewelddadig. Zo vermaalde Roodkapje hoogstpersoonlijk de wolf tot gehaktballetjes, en die gehaktballetjes werden dan uitgedeeld aan het piepjonge publiek. Je kon het tentje herkennen aan het feit dat er om het half uur een roedel krijtwitte kinderen naar buiten kwam.

’s Avonds werden diezelfde sprookjes opgevoerd, alleen dan meestal met een vunzig tintje, voor de volwassenen. De volwassenen kwamen niet krijtwit naar buiten, maar rood aangelopen en in een hitsige dronkemanstaat. Het verkeerde Beentje, heette het. Misschien kent u het nog. Mijn vader leek elk jaar geld als water te verdienen, want hij bracht tassen met guldens mee naar huis, maar ja, dat waren guldens, en al die bergen geld waren een maand later gewoon weer op. Om maar aan te geven: dat was toen al de Boulevard. Niemand werd rijk. De artiesten niet. Het personeel niet. De WC-dames niet. Die vonden het gewoon leuk zich elk jaar te verkleden als stewardess, of piccolo, of prostitué, en zich dan dagelijks tot aan de kruin vol te laten lopen met wijn zonder uit hun rol te vallen. Niks was er gratis. Ja, de zon, en de regen, en de zweetlucht die uit de tentjes gedreven kwam na een voorstelling, maar verder kostte alles geld. Minder geld, dat wel. Maar een Raider kost ook geen twee kwartjes meer. En heet tegenwoordig een Twix.
Toen ik achttien jaar was ging ik op de Boulevard in de horeca werken. Ook toen was er niets gratis. Of nu ja, wij, het personeel. Wij waren gratis. Voor een vrijwilligersgage van 25 gulden per dag werkten we ons 10 dagen lang een dwarslaesie, maar dat konden we hebben, want we waren jong. Bovendien zopen we in de nazit tot een uur of zes in de ochtend door, en omgerekend kwam het daar geconsumeerde bier wel aardig overeen met een acceptabel uurloon. En dat was prima. We deden het voor de ervaring, omdat we van het festival hielden, en omdat we begrepen dat zoiets als De Boulevard een beetje hulp nodig heeft, soms, om überhaupt te kunnen bestaan. Theater is een onmogelijke kunstvorm, eigenlijk. Het is hemeltergend duur om te maken en er komen te weinig mensen kijken. De overheid strooit vaak met mooie woorden maar zelden met geld. En dat gaat niet veranderen. De paar partijen die kunst op de agenda hebben staan, komen niet in het kabinet, en áls ze in het kabinet komen hebben ze andere prioriteiten om uit te wisselen. De planeet moet, bijvoorbeeld, gered. Ook niet onbelangrijk. Kunst is nooit prioriteit, en het zal voor een festival als Boulevard altijd knokken zijn om het hoofd boven water te houden. Ook als er géén asbest gevonden wordt. Ook als er het niet het hele festival lang regent en er net een prestigieus nieuw terrein is ontworpen waar helaas nergens overdekking is, maar wél een peperdure rupsbaan waar niemand in wil.
En daarom heeft de Boulevard niet alleen mensen nodig die meehelpen, meters maken, publiek begeleiden, flyeren, kaartjes verkopen, maar ook publiek dat niet mekkert als het gewoon de portemonnee moet trekken voor een theaterkaartje.

Afijn, dat zei ik dus allemaal tegen die man, die daarop zijn onaangename hoofd schudde en zei: ‘Wat lul jij veel. Daar zou je mee op een podium moeten gaan staan.’

‘Doe ik ook’, antwoordde ik, ‘Vanavond, in deze tent hier. Vijftien euro!’"